Brief 6 aan Vincent van Gogh
Beste Vincent,
het proces, daar schreef ik in mijn vorige brief over. Dat ik het oefenen, uitzoeken en ontdekken belangrijk vind. Het is zelfs zo dat als ik mezelf voldoende experimenteer ruimte geeft dat er dan de mooiste en interessantste dingen ontstaan. En hele lelijke dingen!
Ik heb mezelf nu een soort opdracht gegeven. Ik vind namelijk dat ik nogal vast zit in het realisme. Althans, ik vind het zo fijn om te doen. Ik ben dol op realistisch schilderen! Ik vind het zalig om helemaal te verdwijnen in de gelijkenis van een oog, een oogopslag, een mond waarvan de lippen net iets van elkaar af staan. Ik kan volledig opgaan in dat beeld en de verf net zolang bewerken totdat er een gelijkenis ontstaat waar ik dan zeer tevreden mee ben. Het is iets dat ik goed kan maar dat wil niet zeggen dat het mij voldoende uitdaging geeft. Daardoor heb ik het idee vast te zitten in het realisme. Ik vond daarvoor een oplossing.
Een dame vroeg mij voor een consult. Zij schildert al geruime tijd en had het idee niet verder te komen. Zij wilde niet op les maar graag advies van een professioneel kunstenaar die haar weer op weg zou kunnen helpen. Wij spraken een ochtend met elkaar over haar werk en ik heb haar verschillende adviezen gegeven over hoe zij haar werk kan verbeteren. Deze mevrouw werkt abstract en ik ontdekte dat het voor mij niet uitmaakt of iets abstract of realistisch is als ik kijk naar hoe een schilderij is opgebouwd en welke keuzes de kunstenaar maakte om tot het eindresultaat te komen. En of ik het daar mee eens ben..
Ik ontdekte dat ik, als ik naar een schilderij kijk, op de volgende dingen let: Compositie, licht/donker werking, diepte werking, gebruik van warme en koude kleuren. Dat is voor mij de basis. Daarna kijk ik naar beweging, ritme en verhouding van lijn en vlak. Deze ontdekking zorgde ervoor dat er blikverruiming ontstond bij mij. Ik zag opeens de waarde van abstractie en abstrahering in.
Ik heb het regelmatig met mijn cursisten over de kracht van de suggestie. Dat je niet altijd alles precies hoeft te tekenen of te schilderen om de toeschouwer te laten geloven dat er iemand of iets is afgebeeld. Vaak doet te veel precisie, te veel lijnen, te veel uitwerking, de kracht van een schilderij vaak te niet.
Ik stel mij nu de vraag, en de uitdaging; in hoeverre kan ik een realistisch beeld abstraheren? En als ik dit doe; hoe behoud ik de zeggingskracht die ik vaak toe ken aan een realistisch beeld? Een interessant onderzoek dat tot nu toe tot verschillende (kleine) doeken heeft geleid. Daarnaast houd ik nu een soort ‘tekendagboek' bij. Hierin maak ik elke dag een kleine realistische tekening van een oog, een neus, een plant etc. Omdat het zo’n fijne bezigheid is: het tekenen naar waarneming.
Groeten, Yette