Morgen heb ik een gesprek bij Boekhandel de Feeks. We gaan kijken wat wij voor elkaar kunnen betekenen en er wordt werk van mij te koop aan geboden in de winkel. 

In het kader daarvan wil ik jullie graag een artikel laten lezen in dit blog dat ik eerder schreef voor Pink Nijmegen: 

Er zijn talloze schilderijen waarop twee vrouwen zijn afgebeeld. Wandelend, lezend, pratend, etend, drinkend, vrijend of vlak daarna. Kijkend naar deze schilderijen en tekeningen vraag ik mij af of ze samen waren. Of ze van elkaar hielden als geliefden tijdens het poseren.

Toulouse de Lautrec heeft heel veel dameskoppels geschilderd. Op het schilderij ‘In bed: de Kus’is de liefdevolle sfeer van na het vrijen voelbaar. Of zijn het mijn eigen gedachten die door het schilderij afdwalen naar die lome lenteochtend van laatst?

Op het schilderij ‘In de danszaal’schilderde Isaac Israels twee dansende vrouwen. Kijkend naar dit schilderij kan ik fantaseren over een heimelijke liefde. Zo’n liefde die Minke Douwes beschrijft in haar boek ‘Weg’, over twee russische meisjes die altijd bij elkaar zijn maar elkaar niet publiekelijk mogen liefhebben. Zou dat bij deze twee dansende vrouwen van Iraels ook zo zijn? Verlangden zij  heimelijk naar elkaar? Was dansen voor hen de meest intieme vorm van lichaamscontact?

Ook Rodin maakte prachtige aquarelen van vrijende vrouwen. Armen en benen ineengestrengend, in elkaar overlopende lijnen, vloeiende verf. Vergaten deze vrijende dames Rodin, de kijkende kunstenaar, en gingen zij in elkaar op? Of was Rodin een fantanstisch kunstenaar met een levendige fantasie en wist hij het liefdesspel perfect over te brengen met pen en penseel.

Het is zeer aannemelijk dat mijn oog ziet wat het wil zien, en dat ik, als ik twee vrouwen in de kunst zie, graag wil dat zij van elkaar houden. Dat is het mooie van kunst. Je kunt er altijd je eigen draai aan geven. Tenzij de kunstenaar expliciet heeft op geschreven wat de toeschouwer moet vinden of ervaren. Maar ook dan zijn er altijd nog het oog en de gedachte van de toeschouwer. De beleving van een schiderij, tekening, sculptuur of performance is voor iedereen anders. Je hebt als kunstenaar veel invloed op wat je maakt. Maar hoeveel invloed heb je op wat de toeschouwer ervaart?

Tijdens mijn academietijd werd er, door mijn voornamelijk witte heterosexuele docenten van rond de vijftig, steeds gedacht dat ik een statement wilde maken over homoseksualiteit.

Het was niet mijn intentie om een statement te maken. Ik wilde en wil nog steeds mijn belevingswereld vatten in schilderijen, foto’s en performances.

Wat ik mij afvraag naar aanleiding van het bovenstaande is: Is het mogelijk om liefde tussen twee mannen of twee vrouwen vast te leggen zonder een statement te maken? Of laat ik het anders formuleren: Is het mogelijk om homoseksuele liefde uit te beelden omdat de liefde eenvoudigweg mooi is?  Dus ‘homoseksuele kunst’; niet om aan te tonen dat we geaccepteerd willen worden of om een minderheid onder de aandacht te brengen. Maar omdat er veel homoseksuele kunstenaars zijn die hun eigen zoektocht en belevingswereld hebben en deze willen vormgeven, uitbeelden, proberen te vatten in materie.

Ik ben een kunstenaar die werkt met alledaagse beelden en taferelen. Ik werk met dat wat ik om me heen zie en ervaar. En dus met de mensen uit mijn directe omgeving. En ja, deze zijn voornamelijk homo, lesbo of bi. En zonder dat ik een statement wil maken over mijn leven, over wie ik ben ontstaat er toch soms een schilderij of een foto dat onder het kopje ‘homoseksuele kunst’ wordt geschaard.

Nu maar hopen dat er ook meisjes wegdromen bij mijn werk.

Yette Rohde   Mei 2011